Hallux rigidus-correctie

Indien de pijn ondanks een niet-operatieve aanpak toch aanhoudt, kan een operatie overwogen worden.

De ingrepen

Er zijn twee mogelijke operaties, namelijk een cheilectomie met decompressie osteotomie of een artrodese.

  • Cheilectomie + Moberg osteotomie:

    Bij een cheilectomie wordt een deel van de woekeringen rondom het pijnlijke gewricht (osteofyten) weggehaald. Bijkomend wordt er een klein wigje bot weggenomen t.h.v. de basis van de teen (Moberg osteotomie), om dus meer ruimte te krijgen in het gewricht (decompressie). Het gewricht wordt dan terug beweeglijker en de functie zal weer toenemen. Daar het een ingreep op een gewricht met reeds slijtage betreft, kan later deze slijtage verder toenemen en is bv. een artrodese nadien nog nodig.

    Hallux rigidus vóór de operatie
    Hallux rigidus na de operatie (5 weken postop)
  • Artrodese:

    Bij een artrodese wordt het stijve en versleten gewricht vastgezet. Het doel is om een pijnvrije situatie te creëren waarbij de teen in een goede stand staat. Dit laat toe om terug te stappen zonder pijn. U kan nadien terug de meeste zaken doen, doch bv. lopen en andere zwaar belastende sporten kunnen wat moeilijker zijn. Gezien de grote teen in een lichte hoekstand vastgezet werd, kan men een schoen met een bepaalde hakhoogte dragen. Nadeel is dat je gang soms wat anders is, alhoewel men dit dikwijls compenseert.

    MTP1-artrodese (in combinatie met hamerteencorrectie 2de teen met inwendig implantaat)

De anesthesie

In de meeste gevallen zal er gebruik gemaakt worden van een algemene anesthesie in combinatie met een inspuiting via de kniekuil. De inspuiting in de kniekuil (‘POPLITEAAL BLOK’ of verkort ‘POP BLOK’) heeft als doel de pijn na de operatie tot een minimum te beperken of zelfs volledig te onderdrukken. Ze wordt toegediend door de anesthesist voor de operatie om een maximaal comfort te geven na de operatie. Hierdoor wordt er ook 1 nacht voorzien om in het ziekenhuis te verblijven.

Verloop na de operatie

Onmiddellijk na de operatie wordt een onderbeenspalk in kurk aangelegd (soort ‘open gips’), bedoeld als steun en opvang van de druk van de lakens op de pas geopereerd voet. De dag na de ingreep wordt op de afdeling de spalk verwijderd en het verband ververst. Er wordt steeds een voorschrift meegegeven voor verdere thuiszorg door een verpleegkundige.

De dag na de operatie mag er rondgelopen worden met een speciaal voet ontlastend wandelbotje (bunionboot). Dit wordt gedragen gedurende 5 weken, tijd welke nodig is om de verplaatste botstukjes te laten vastgroeien.

Postoperatieve afspraken

  • De 1e controle is voorzien ongeveer 10 dagen na de operatie. Er gebeurt een wondcontrole en de hechtingen worden verwijderd. U mag zelf starten met het bewegen van de enkel, voet en tenen. Na 14 dagen mag u in het water, tenzij anders aangegeven tijdens de 1e controle. Alsook wordt er na deze controle (vanaf de 3de week na de operatie) gestart met kinesitherapie.
  • De 2de controle is voorzien ongeveer 5 weken na de operatie. Bij deze controle wordt er een radiografie genomen. Indien deze goed is kan gestart worden met progressieve steunname. Er kan dus gestart worden met het dragen van ‘normaal’ schoeisel. Hierbij houdt men wel rekening met de postoperatieve zwelling , die na een 6-tal maand geleidelijk aan afneemt. Dit heeft geen onmiddellijke belangrijke gevolgen voor werkhervatting, maar tijdelijk gebruik van wat aangepast schoeisel (bv. Klassieke sportschoen) is nog noodzakelijk.

Arbeidsongeschiktheid

Voor mensen die een staand beroep uitvoeren of veel dienen te stappen, moet men vaak rekening houden met een arbeidsongeschiktheid van 2à 3 maand. Voor personen die een zittend beroep uitoefenen kan dit soms tot een 4-tal weken beperkt worden. Zolang men de bunionboot draagt mag men niet met de auto rijden.

Postoperatieve zorgen, aanleggen kurkspalk en bunionboot

Zie postoperatieve zorgen.