Hamerteen- of klauwteencorrectie

Indien de pijn ondanks een niet-operatieve aanpak toch aanhoudt, kan een operatie overwogen worden.

De ingreep

Tijdens de ingreep wordt het gewricht tussen het eerste en tweede kootje van de teen weggehaald. Ook een deel van het eerste kootje zelf wordt verwijderd. De kootjes gaan daarna aan elkaar groeien. Wordt er meer bot weggehaald door de specialist, dan gaan de kootjes niet aan elkaar groeien. De teen voelt dan in het begin na de operatie slap aan. Na verloop van tijd wordt er littekenweefsel gevormd in de teen en krijgt de teen weer stevigheid. De teen wordt ook iets korter bij deze operatie en zal daardoor geen drukproblemen meer veroorzaken.

Soms wordt er nog een metalen pin in de teen geplaatst om de teen te fixeren. Deze wordt enkele weken na de operatie weer uit de teen verwijderd.
Afhankelijk van standafwijking kan men ook kiezen voor een inwendig implantaat i.p.v. een uitwendige pin. Dit is dan materiaal dat in de voet blijft en het gewricht gaat fixeren.
Vanuit cosmetisch oogpunt worden hamertenen en klauwtenen in principe niet geopereerd.

Voor de operatie
Na de operatie met plaatsing van inwendig implantaat
Voorbeeld van fixatie met uitwendige pin
Voorbeeld van inwendig implantaat
Voorbeeld van ander soort inwendig implantaat

De anesthesie

In de meeste gevallen zal er gebruik gemaakt worden van een algemene anesthesie. Indien de ingreep wordt gecombineerd met een hallux valgus-correctie wordt dit gecombineerd met een inspuiting in de kniekuil. De inspuiting in de kniekuil (‘POPLITEAAL BLOK’ of verkort ‘POP BLOK’) heeft als doel de pijn na de operatie tot een minimum te beperken of zelfs volledig te onderdrukken. Ze wordt toegediend door de anesthesist voor de operatie om een maximaal comfort te geven na de operatie. Hierdoor wordt er ook 1 nacht voorzien om in het ziekenhuis te verblijven.

Indien er enkel 1 hamerteentje dient worden gecorrigeerd, kan dit worden gedaan onder lokale anesthesie en gaat u dus niet in slaap. Dit gebeurt dan ook in een dagopname.

Verloop na de operatie

Onmiddellijk na de operatie wordt een onderbeenspalk in kurk aangelegd (soort ‘open gips’), bedoeld als steun en opvang van de druk van de lakens op de pas geopereerd voet. Er wordt steeds een voorschrift meegegeven voor verdere thuiszorg door een verpleegkundige.

De dag na de operatie mag er rondgelopen worden met een speciaal voet ontlastend wandelbotje (bunionboot). Dit wordt gedragen gedurende 5 weken, tijd welke nodig is om de verplaatste botstukjes te laten vastgroeien.

Postoperatieve afspraken

  • De 1e controle is voorzien ongeveer 10 dagen na de operatie. Er gebeurt een wondcontrole en de hechtingen worden verwijderd. U mag zelf starten met het bewegen van de enkel, voet en tenen. Na 14 dagen mag u in het water, tenzij anders aangegeven tijdens de 1e controle. Indien enkel de hamerteen werd gecorrigeerd, kan deze 1e controle en het verwijderen van de hechtingen worden gedaan door uw huisarts.
  • De 2de controle is voorzien ongeveer 5 weken na de operatie. Bij deze controle wordt er een radiografie genomen. Indien deze goed is kan gestart worden met progressieve steunname. Er kan dus gestart worden met het dragen van ‘normaal’ schoeisel. Hierbij houdt men wel rekening met de postoperatieve zwelling , wel meestal na een 6-tal maand zal verdwijnen. Dit heeft geen onmiddellijke belangrijke gevolgen voor de werkhervatting, maar tijdelijk gebruik van wat aangepast schoeisel (bv. Klassieke sportschoen) is nog noodzakelijk.

Arbeidsongeschiktheid

Voor mensen die een staand beroep uitvoeren of veel dienen te stappen, moet men vaak rekening houden met een arbeidsongeschiktheid van 6 tot 8 weken. Voor personen die een zittend beroep uitoefenen kan dit soms tot een 3-tal weken beperkt worden. Zolang men de bunionboot draagt kan met echter niet met de auto rijden!

Postoperatieve zorgen, aanleggen kurkspalk en bunionboot

Zie postoperatieve zorgen